Het fonds heeft in mei een positief rendement behaald, zowel in absolute als relatieve zin.
Dat is voornamelijk te danken aan onze bedrijfsobligaties, die niet alleen profiteerden van de carry, maar ook van de teruglopende rentespreads. Het resultaat werd echter negatief beïnvloed door de afdekkingsposities waarmee we onze blootstelling aan het meest risicovolle segment van de markt verlagen.
Wat staatsobligaties betreft, leverden onze strategieën gericht op een versteiling van de rentecurve een positieve bijdrage aan het rendement.
Ten slotte blijven onze door bedrijfsleningen gedekte obligaties (collateralized loan obligations – CLO's) en onze geldmarktbeleggingen een positieve bijdrage aan het rendement leveren.
De veerkracht van de verschillende economieën wordt gekenmerkt door een zachte landing in Europa dankzij de hogere reële inkomens. De inflatie zal daarbij geleidelijk het beoogde niveau bereiken, waardoor de ECB naar verwachting aan een cyclus van renteverlagingen zal kunnen beginnen.
We hebben de rentegevoeligheid de afgelopen maand dan ook gehandhaafd op een gematigd niveau van rond de 2,5. De portefeuille bestaat voornamelijk uit aan de inflatie gekoppelde instrumenten, strategieën gericht op een versteiling van de rentecurve en een aanzienlijke allocatie aan bedrijfsobligaties.
Onze allocatie aan bedrijfsobligaties is voornamelijk gericht op kortlopende schuldbewijzen met een hoge rating en CLO's, die een aantrekkelijke carry bieden. Tegelijkertijd behouden we onze afdekkingsinstrumenten (iTraxx Xover), gelet op de hoge waarderingen in een nog altijd onzekere geopolitieke context.
Ten slotte is 18,2% van het vermogen belegd in geldmarktinstrumenten, die een aantrekkelijke carry bieden in combinatie met een beperkt risico.
Europa | 76.2 % |
Noord-Amerika | 14.1 % |
Oost-Europa | 8.2 % |
Azië / Pacific | 1.1 % |
Latijns-Amerika | 0.3 % |
Total % of bonds | 100.0 % |
Marktomgeving
In mei zijn in de VS de eerste tekenen van een normalisatie van de bedrijvigheid opgedoken. De detailhandelsverkopen lieten een verrassende daling zien en ook de arbeidsmarkt gaf signalen af die op een normalisatie wezen.
Ondanks de licht dalende inflatiecijfers hielden de leden van de Federal Reserve de afgelopen maand vast aan hun voorzichtige discours.
In de eurozone ging de trend de andere kant op: na de verbetering in de bbp-cijfers over het eerste kwartaal kwamen er meer tekenen die wezen op een herstel van de bedrijvigheid, waaronder een stijging van de samengestelde PMI-index.
Deze dynamiek kwam ook tot uiting in de inflatiecijfers, die in mei weer zijn gestegen tot 2,6%, tegenover 2,4% in april.
Door deze scheefgroei is de druk op de Amerikaanse rente fors afgenomen. Zo daalde de tienjaarsrente in de loop van de maand met 18 bp, terwijl in de eurozone juist sprake was van een opwaartse trend.
Bedrijfsobligaties profiteerden echter van een grotere risicobereidheid, zoals blijkt uit de kredietspreads van de iTraxx Xover-index, die de afgelopen maand met 22 bp verkrapten.