Europa | 37.6 % | 50.9 % | 88.5 % |
Noord-Amerika | 52.0 % | 10.2 % | 62.2 % |
Latijns-Amerika | 0.7 % | 21.1 % | 21.8 % |
Azië | 7.1 % | 2.6 % | 9.7 % |
Afrika | - | 5.1 % | 5.1 % |
Oost-Europa | - | 4.8 % | 4.8 % |
Midden-Oosten | 0.2 % | 4.0 % | 4.2 % |
Azië / Pacific | 2.5 % | 1.3 % | 3.8 % |
Total | 100.0 % | 100.0 % |
Marktomgeving
Er ontstaan verschillen tussen de Verenigde Staten en Europa wat betreft de macro-economische situatie en het monetair beleid.
Hoewel de Amerikaanse economie sterk blijft, waren er in mei enkele tekenen van afremming te zien.
In Europa wijzen de PMI-cijfers die de afgelopen maand zijn gepubliceerd op een verbetering van de bedrijvigheid.
Door deze scheefgroei is de druk op de Amerikaanse rente fors afgenomen, terwijl in de eurozone juist sprake is van een opwaartse trend, met name op het lange uiteinde van de curve.
De daling van de Amerikaanse rente was in het voordeel van groeiaandelen en resulteerde in krappere kredietspreads.
Nvidia blijft na de bekendmaking van de winstcijfers profiteren van de euforie onder beleggers over artificiële intelligentie.